Aflevering 11:
Amersfoorters of Haeftlinge

Amersfoorters; Gevangenen vs Gijzelaars, verhalen uit het dorp Sint-Michielsgestel

De Amersfoorters / De ‘Häftlinge

Er waren er een veertigtal in het kamp Michielsgestel gekomen. Geen onzer zal ooit den in-droeven indruk vergeten, welke deze totaal uitgemergelde, veelal gewonde en schuw naar cigarettenpeukjes loerende stumpers op ons maakten….. In de Duitsche terminologie waren wìj dus “Geiseln” en stonden zij als “Häftlinge” bekend. Vandaar, dat zij extra bewaakt werden, een apart onderkomen hadden en volkomen van de Beekvlietsche gemeenschap moesten worden uitgesloten.

Zij werkten hoofdzakelijk in het voorgebouw. Dàar dweilden zij de gangen en lapten de ramen, daar werkten ze in de keuken of serveerden bij den Commandant. Met hun kaal geschoren koppen, in hun blauwe of bruine overalls waren zij direct te herkennen als tot de “paupers’ behoorende, waar ieder Duitscher tegen schelden mocht. Maar ònder deze vermomming waren zij dezelfde trouwe en goedmoedige Nederlanders gebleven, die geestelijk veel te hoog stonden om door de bezetters beleedigd te kunnen worden. (van Gijzel pp. 130 – 131)

 

 

Verhalen uit Sint-Michielsgestel opgetekend door J.vd. Broek

Briefsmokkel 1944 gijzelaarskamp Beekvliet.

(verteld door Dinie Schellekens)

 Als klein meisje van ongeveer 7 jaar ging ik in de oorlog met mijn oudere zus te voet naar school. Vanaf het Hezelaar kwam men dan op de Schijndelseweg. Daar gingen we onze leeftijdgenootjes aanroepen om dan samen naar school te gaan. Tussen de Seminarielaan en de Spijt lag klein Seminarie Beekvliet met een prachtige grote tuin omheind met prikkeldraad en een grote diepe droge sloot. Daar liepen we vaak door en zagen dan de gevangen gekleed in gestreepte pyjama pakken. Dat waren Amersfoorters ook wel ‘Häftlinge’ genaamd uit strafgevangenkamp Amersfoort. Op een keer liep ik daar ook, en plotseling kwam er een gevangene met een brief door de prikkeldraad. Die gaf mij de brief en ik stopte die meteen in mijn zak. Ik weet niet waarom, maar direct snapte ik wat ik daar mee moest: Op de post doen. Dat heb ik gedaan, niet wetend hoe blij die man was. Zo zie je, kun je als klein kind grote mensen in nood een geweldig plezier doen.

Verteld door Frans van den Broek.     (Geb 29-08-1929 en zoon van Henricus vd Broek en Dina Broeren).

Oorlogsbezoek zomer 1944 gijzelaarskamp Beekvliet.

In de oorlog woonde Henricus van den Broek gehuwd met Martina (Dina) Broeren op laag Hezelaar B119 bij  Beekvliet (nu Seminarie laan 2).

Henricus van den Broek werkte als tuinman op seminarie Beekvliet.

Op Beekvliet zaten gijzelaars en gevangenen. In de oude boerderij huisden de Amersfoorters dat waren de ‘Häftlinge’. Henricus van den Broek had soms wel eens contact met de gevangenen op Beekvliet, maar moest er wel voorzichtig mee omgaan. Zo kon het op een gegeven moment ook geregeld worden dat een gevangene, de hr. Houtsnep uit Utrecht bij van den Broek thuis bezoek kon ontvangen van zijn vrouw in de goei kamer ( goei kamer zoals men dat toen zo noemde) Vermoedelijk is deze ontmoeting geregeld door het smokkelen van brieven van de hr. Houtsnep door Henricus van den Broek.

Het bezoek ging als volgt, 4 a 5 gevangenen gingen onder begeleiding van 2 Duitse soldaten werken in de beemd gelegen aan de Schijndelse weg, de voettocht ging door het seminarielaan langs het huis van Henricus van den Broek, een Duitse soldaat was niet zo verkeerd en liet toe dat de hr Houtsnep uit het groepje stapte bij het huis van Henricus van den Broek. (deze soldaat was burgemeester in een Duitse plaats). Een paar uur daarna kwam het groepje gevangenen met de 2 soldaten weer terug en dan stapte de hr. Houtsnep weer in de groep.

Het was wel een heel gevaarlijk avontuur wat Henricus van den Broek aan ging, het is gelukkig allemaal goed afgelopen.