Hobby, Knutselen,
Knuttel(en)
Als dr. Gerard Knuttel, ontrukt aan zijn Haagsch Gemeentemuseum, de bazuin der Kunstverheerlijking steekt, troepen de gijzelaars in menigte in de aula bijeen. Zijn voordrachten met lichtbeelden zijn zoo populair dat de vraag: “Ga je mee knuttelen?” algemeen gebruik is geworden. Hij weet veel en deelt daarvan rijkelijk mede aan zijn lotgenooten. Hij is geladen met geestdrift en beproeft die in zijn hoorders te gieten.
Waar deze minnaar der Muzen ook maar het kleinste vonkje van ware kunstbezieling bespeurt, sluit hij den bezielde meteen in de armen. Het publiek heeft een zwak voor hem en respect voor zijn kennis. Dr. Knuttel herhaalt vele malen, dat het laatste woord in alle kunstbeoordeeling gesproken wordt door het genot, dat de beschouwing van het kunstwerk wekt.
Als hij, bijgestaan door den jongen advocaat Sanders, een tentoonstelling van werk van gijzelaars voorbereidt en een droog motto voorstelt, weet het kamp het beter en antwoordt met; “Knutsel met Knuttel of Anders met Sanders”. Het motto wordt onder algemeene instemming aanvaard. Hij is en blijft een van de populairste figuren in het kamp. (Peereboom pp. 97 – 99)