Gijzelaarskamp Beekvliet

Naast het jaarlijks herdenken of zoals in de expositie ‘Gegijzeld maar niet verslagen’ het permanent herdenken! willen we dat de jeugd kort stil staat bij en nadenkt over wat de Tweede Wereldoorlog voor hem of haar kan betekenen. Zich daardoor meer bewust wordt van de kansen, die we met elkaar kunnen benutten voor het bewaren en bewaken van onze vrijheid. Dat je een (klein) beetje gaat meedenken over hoe we ieder voor zich en samen met elkaar die vrijheid moeten verdedigen, zoals de democratische rechtsstaat.  We kunnen stilstaan bij verhalen en activiteiten uit de gijzelaarsperiode. Zij kunnen ons allen inspireren en we kunnen ook nog wat leren over de tijd en de samenleving waarin we nu leven.

De persoonlijke verhalen over gijzelaar; ze zijn weg van thuis, van familie en gezin en omgekeerd missen de kinderen hun vader. Het gaat over verlies van vrijheid om te gaan en staan waar je wil. Verlies van vrijheid om voor je mening uit te kunnen komen ofwel om te kunnen zeggen wat je van iets vind. Of niet zelf je vriendjes en vriendinnen kunnen kiezen. Het zijn de verhalen van deze mannen (gijzelaars!) die gevangen zijn gezet en door de vijand letterlijk van hun bed worden gelicht om volkomen onschuldig  doodgeschoten te worden. Stel je voor een leven vandaag met een vorm van vrijheid achter het prikkeldraad, dat volgende week kan overgaan in doodgeschoten worden bij een zogenoemde  fusillade.   Het is moeilijk om je voor te stellen wat onvrijheid is

Het gaat om het vergroten van kennis van oorlog en conflict, hier op Beekvliet toegespitst op een leven achter  prikkeldraad. Stel je voor, je bent door de oorlogsvijand gevangen gezet als borggijzelaar – jij staat met je leven borg. Dat betekent dat je door de vijand in het Gijzelaarskamp Beekvlietvan van bed wordt gelicht en – onschuldig – kunt worden doodgeschoten.

Een geluk bij een ongeluk bij het leven achter prikkeldraad betekende dat deze mannen/gijzelaars een deel van hun leven zelf konden opbouwen. Zij sliepen in slaapkamers en slaapzalen, waarbij ze iemand benoemden als baas. Dat noemden zij de ‘zaaloudste’ een man die er op toe zag dat orde en netheid bleef bestaan. Zo was er ook een eetzaal-oudste die op dezelfe manier voor de netheid in de eetzaal zorgde. En zo nog veel meer mannen die door de bewoners van kamer of zaal werden gekozen om zo’n functie te vervullen. Dat gebeurde eigenlijk voor het hele kamp. Voor alle 800 gijzelaars. De echte bazen – de Duitse officieren en soldaten – in het Hoofdgebouw, bemoeiden zich niet veel met het dagelijkse leven van de gijzelaars. Het contact houden met de gijzelaars deden de Duitsers via wat zij noemden ‘Der Sprecher’ (wij zouden zeggen de spreker) maar in het gijzelaarskamp ‘de Kampoudste werd genoemd. Deze man (Schermerhorn) werd later ook Minister-President van Nederland.

(Heel formeel noemen we zo’n samenleving van deze 800 mannen een democratie vorm. Demos is het Griekse woord voor ‘Volk’; dus het volk kiest de eigen leiding, zoals de gijzelaars hun eigen ‘bazen kozen)                            Door te  gaan oefenen met dit verhaal, vragen te stellen, verdere informatie op te vragen of op te zoek te gaan naar het vergroten van vaardigheden dragen jullie bij aan een vreedzame samenleving.